Snoeken met Hans Koopman

Snoeken met de jeugd
Hans geeft graag zijn vis technieken door aan de jeugd en brengt ze alle fijne kneepjes van het vak bij.

Groot kunstaas
Ben je absoluut niet geïnteresseerd in deze kleinere vissen en je wilt per se met groter aas aan de slag of je hebt nu wel genoeg kleintjes gevangen en gaat voor de grote jongens, dan pakken we een wat zwaardere hengel. Eveneens groter kunstaas en een sterker lijntje.

Groter kunstaas voor de grote jongens
Goede stekken zijn bij: waterplanten, uitlopen van kanalen en bij bruggen. Je kan het best tegen de oppervalkte vissen, de snoeken komen hem wel halen.
Wat je ook niet moet doen is meteen na de vangst van een grote snoek er van uit gaan dat de stek verstoort is en doorlopen. Vaak liggen er meerdere vissen en deze trekken zich vrij weinig aan van wat er met hun maatje gebeurd. Zo gebeurt het vaak dat je in niet in al te korte tijd meerdere vissen kan vangen. Dat gebeurt vaker in de herfst en in de winter.
Sloten die je ziet en waarvan je denkt er zal wel geen vis zitten, juist gaan vissen want die worden vaak overgeslagen. Het kan zo maar zijn dat er een meter snoek rondzwemt. Dat zijn de stekjes, als je ze vind koesteren en niet gaan rondbazuinen waar ze zijn. Ik hoop dat jullie nu van genoeg literaire informatie zijn voorzien om zelf je slag te kunnen slaan in de polder en vergeet niet goed onthaking materiaal mee te nemen en hopelijk met fototoestellen vol met mooie foto’s van poldersnoeken terug te keren.

Vissen in de polder vanaf de kant
door Hans Koopman
Sta ik op groot water rustig te smijten met een Salmo Fatso hoef je dat in de ondiepe slootje echt niet te proberen. De meeste watertjes hebben zo een diepte tussen de 0,5 tot 1 meter en de bodem bestaat vaak uit allerhande plantaardig materiaal. Ga je dan met kunstaas vissen, wat behoorlijk diep loopt, dan zit je al snel meer de taak van de baggerschepen over te nemen dan vis te vangen.
Daarom moet je gewoon ondiep aas nemen, wat liefst zeer dicht onder het oppervlak loopt. Ook de lengte mag rustig een maatje kleiner zijn.
Als eerste wou ik het eens hebben over het vissen met de kleine pluggetjes zeg maar beneden de 10 centimeter. Soms heb je gewoon zin om aantallen te vangen en zal de lengte je niet zoveel uitmaken. Natuurlijk, een paar grotere vissen zijn mooi meegenomen, maar zeker geen noodzaak. Op dat soort momenten pak ik mijn lichte hengeltje te voorschijn pak een paar pluggetjes en vertrek richting het viswater.
Pluggen die ik in dat soort gevallen altijd meeneem zijn bijvoorbeeld de Rapala Jointed, Rapala Original, Storm Subwart en ook de Manns 1-minus stretch vergeet ik niet. Dit zijn stuk voor stuk pluggen die op een niet te zware stok te vissen zijn. Ook onverzwaarde spinners, bucktailspinners en kleine spinnerbaitjes zoals de nieuwe Bomber mini-whacker niet.
Kunstaas voor in de polder
Het grote voordeel is dat als je nu vis vangt dat je veel meer drilplezier hebt. Waar je wel goed op moet letten bij een aanbeet is dat je de haak goed zet. Door het lichtere materiaal is dat moeilijker, maar een bijkomend voordeel is dat als de vis eenmaal gehaakt is hij zelden gelost word. Dit gebeurt veel vaker met zware hengels omdat de druk dan eerder van de lijn valt.

Trollen in de polder met hans
Die poldersloot, waar je altijd vanaf de kant leuk snoek ving, daar
ga je toch niet met de boot in? En die Slootjes die aan de plas vastzitten,
daar ga je toch niet verder in dan dat sluisje? Daar wordt het toch te
ondiep? Fout. Er is in feite niets makkelijker dan trollen in deze kanaaltjes
en sloten. Snoek is er genoeg, en vangen zul je zeker, op het juiste water
zul je ook genoeg kans maken op die grote…

Ten eerste zult u natuurlijk het ondiepe water moeten bereiken,
en dat is met de boot niet altijd even makkelijk. Ondiepe wateren, en
dan met name poldersloten, hebben niet vaak een trailerhelling! Een lichte
(draagbare) boot of een kanteltrailer zullen dan heel handig voor u kunnen
zijn. Veel ondiepe sloten en kanalen zijn echter via het grotere water
bereikbaar. Vooral deze wateren zult u niet willen overslaan bij een dagje
op het grote water omdat ze makkelijk te bevissen zijn, daarnaast zit
er vaak erg veel vis in het ondiepe.

 

Er zijn allerlei theoriën dat snoek midden in de zomer niet te vangen is in de slootjes. En dat ze, als er dieper water is de buurt is, naar het diepe toe gaan. Als u dit
nou eens negeerde en het zelf op de proef nam? Ik heb het gedaan in een hele hete periode in het begin van het seizoen, en met veel succes! Bij het landen van een vis was het altijd opvallend hoe heet het water aanvoelde, maar we bleven er snoek vangen. Voor beginners met boot is er geen makkelijkere manier om te ontdekken hoe het trollen werkt dan te beginnen in een kanaaltje of sloot. Hollandse kanaaltjes en vaarten lijken wel te zijn gemaakt voor het trollen. Kaarsrecht, er is toch geen betere manier om deze wateren af te vissen, dan trollen? Met vier hengels trollend dek je elke mogelijke plek in een sloot, de snoek kan je kunstaas gewoon niet missen! Nu is het zo dat je het kunstaas niet teveel lijn kan geven omdat het anders te diep gaat, en je in de modder vist. Je vist dus dicht bij de boot, en wat sommige (vooral de gevestigde) vissers vaak beweren de vis wel maakt dat hij wegkomt als hij een buitenboordmotor hoort ronken. Fout, en ik zal ook niet de eerste zijn die je verteld dat snoek misschien zelfs aangetrokken wordt door de buitenboordmotor of de boot. Vreemd? Nee, de snoek heeft weinig vijanden en is volgens mij niet zo snel ergens bang voor. Afhankelijk van het water, zal de snoek ook gewend kunnen raken aan passerende boten. In ieder geval vingen mijn vismaat Laurence en ik veel meer vis trollend dan vanaf de kant. En zelfs op plekken waar we vanaf de kant in 2 jaar geen aanbeet hadden gehad. Dan ga je je toch afvragen wat het is… Misschien
de witvis die bij het passeren van een boot alle kanten op vliegt. Misschien wordt de passief, bijna slapende, snoek wel wakker geschud, en kan hij (hopelijk zij natuurlijk) het voorbij stormende kunstaasje niet meer missen. Uiteraard kiezen we voor ondiep lopen kunstaas. Ach, wat ‘dieper lopend’ kunstaas gaat ook niet diep als je het met twee meter lijn sleept.

 

Kunstaas dat het ook hier goed doet is de veelbesproken Bulldawg. Ik zal voor de verandering eens niets zeggen over dit stukje kunstaas in dit artikel. Naast de Bulldawg, gebruiken we heel veel de fatso’s en warriors, vlak langs en achter de boot. Ook flankende pluggen doen het perfect, Grandma’s, Buchertails Shallowraider en Jakes gaan vaak iets dieper dan de bulldawgs en Fatso’s met dezelfde hoeveelheid lijn. Maar zijn nogsteeds goed ‘op zicht’ te vissen. Schoeploos kunstaas is ideaal voor de hengel in de hand, zo heb je geen last van de weerstand. Er zijn echter wel geweldige stukjes kunstaas zoals de Musky(super)Stalker en de Shallow Invader die wat meer
van je hengel vragen. Deze kun je beter afsteunen op de tweede hengel en dit gaat perfect, deze lopen namelijk ook heel ondiep en zelfs door het oppervlakte heen getrolled hebben ze veel snoeken opgeleverd. Met twee hengels zou ik kiezen voor de volgende opstelling: beide vissers steunen een korte hengel (lees: jerkbaithengel) naar achteren af, de lange hengel hou je in de hand. Op deze manier heb ik het ‘geleerd’ en zo gaat het altijd goed. De twee afgesteunde hengels komen rechts en links langs het schroefwater. Let nu eens op deze hengels, het schroefwater levert namelijk altijd meer (zo niet: veel meer) aanbeten op dan de hengels naast de boot.
In mijn ogen is er geen makkelijkere manier van trollen van in de kanaaltjes, vaarten, grachten en sloten. Beginners met de boot raad ik het al helemaal aan. Je leert hier makkelijk sturen en de boot bedienen wanneer er een kanjer aan zit (want ook die zitten er!). Een dieptemeter is absoluut niet nodig. Een sterk hart wel, want ‘op zicht’ trollen komt mijn inziens aardig in de buurt van vissen met oppervlakte aas als jerkbaits en poppers.

 

Met vriendelijke groet, Hans Koopman